Wat is dyslexie?
Dyslectie is een leesprobleem. Een leesprobleem hoeft geen dyslectie te zijn.
Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. De term komt uit het Grieks. Dys = niet goed functioneren, beperkt, en lexis = taal of woorden. Iemand met dyslexie heeft een gemiddelde tot goede intelligentie, maar het lezen en spellen gaan veel te moeizaam. Van dyslexie kun je pas spreken wanneer er geen andere oorzaken zijn die de leerproblemen kunnen verklaren. Dyslexie kan zowel op lezen als op spelling voorkomen of als combinatie van beiden.
Dyslexie kan alleen worden vastgesteld door middel van diagnostisch onderzoek. Een onderdeel van dit onderzoek is de onderkennende diagnose. Dyslexie is namelijk een hardnekkig probleem. Een hardnekkig probleem dat twee kenmerken heeft:
1. Achterstand: het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/of spelling ligt significant onder hetgeen wat van het individu, gegeven diens leeftijd en omstandigheden, gevraagd wordt.
2. Didactische resistentie: het probleem in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau blijft bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequate remediërende instructie en oefening.
Deze hardnekkigheid kan wel of niet worden aangetoond door het volgen van remedial teaching. Als het niet lukt (of niet gelukt is), om door middel van extra ondersteuning in de vorm van Remedial Teaching voor technisch lezen en/of spelling gedurende minimaal 20 weken de significante achterstand weg te werken, spreken we van didactische resistentie: het probleem met lezen en/of spelling is dan dermate hardnekkig, dat extra ondersteuning niet leidt tot een normaal te verwachten vooruitgang.
Dyslexie kan alleen worden vastgesteld als uitgesloten kan worden dat het kind slecht onderwijs heeft gehad. Enkele cijfers:
- 25% van de kinderen leert onvoldoende vlot en foutloos lezen op de basisschool.
- Hiervan is 10% functioneel analfabeet.
- De schattingen over het percentage dyslectici lopen uiteen. Alle kinderen kunnen leren lezen, maar een deel van de kinderen leert onvoldoende lezen door andere factoren dan dyslexie. Je kunt dan spreken van een kwaliteitsprobleem. De kwaliteit van de instructie is het allerbelangrijkst om goed te leren lezen. De diagnose dyslexie wordt soms ten onrechte gesteld en in feite is er sprake van didactische verwaarlozing. De oorzaak hiervan is dat scholen, leerkrachten en ouders de problemen vaak in het kind zoeken en daarbij onvoldoende oog hebben voor hun eigen rol. Dit is helaas ondertussen ook gebleken uit diverse rapporten.
- Uit onderzoek is ook gebleken dat slechts ongeveer 4% factoren zijn die in het kind zelf zitten. De andere 96% moet eerlijk verdeeld worden over school en thuis!!! Ook als ouder ben je dus een belangrijke factor bij de leesontwikkeling van je kind.
Wel of niet dyslectisch 1% tot 3% of 4% tot en met 10%
Momenteel is er veel verwarring in Nederland wat betreft de diagnose dyslexie. Aan de ene kant wordt gesproken over een groep dyslecten van 3 %, aan de andere kant een groep van 10 of 16%. Belangrijk is om onderscheid te maken tussen het stellen van de diagnose dyslexie en de indicatiestelling in het kader van de vergoedingsregeling binnen de gezondheidszorg. Omdat dit een aparte groep is zijn hiervoor verscherpte eisen. Dat is de groep van 3 %.
Maar voldoe je niet aan deze normen en val je wel binnen de andere normering dan ben je dus WEL DYSLECTISCH en heb je dus WEL begeleiding nodig. Juist dan heb je begeleiding nodig om te voorkomen dat je nog meer problemen krijgt en om op tijd te werken aan hoe je met je dyslexie omgaat.